Lodewijk Asscher mag ondanks de dramatische verkiezingsnederlaag van woensdag aanblijven als partijleider van de PvdA. De leden van de partij spraken zaterdag hun vertrouwen in hem uit.
Van de achterban stemde ruim 87 procent voor het aanblijven van Asscher. De vicepremier is pas vier maanden PvdA-leider.
Voorzitter Hans Spekman wachtte een tegen hem ingediende motie van wantrouwen niet af en trok vrijdagavond zijn conclusies uit de verkiezingsuitslag.
Deur niet helemaal dicht
De PvdA mag van de achterban niet deelnemen aan een nieuwe regering. De leden van de partij willen zelfs niet deelnemen aan een eventueel links kabinet.
PvdA-leider Lodewijk Asscher stemde zaterdag in met de uitspraak van de in Utrecht bijeengekomen leden en verzekerde dat “de winnaars van de verkiezingen moeten gaan besturen, en wij niet”. Volgens de partijtop betekent dat echter niet dat de PvdA de deur helemaal dichtgooit, omdat er altijd coalitiepartners kunnen aankloppen met een aanbod dat de partij niet kan afslaan.
Sommige pleitbezorgers van een definitief nee vreesden al dat de partijleiding in hun voorstel slechts een intentieverklaring zou lezen. Een van hen, Roberto Kist, waarschuwt dat zijn aangenomen voorstel niet voor zo'n uitleg vatbaar is en dat "de partijleiding zich enorm in de vingers zou snijden als zij toch gaat meeregeren".
Minimumeisen aan nieuw kabinet
De bij de Tweede Kamerverkiezingen van woensdag gedecimeerde PvdA zou met de overgebleven negen zetels het door velen verwachte 'kernkabinet' van VVD, CDA en D66 aan een meerderheid kunnen helpen. Eerst is volgens de partijtop echter GroenLinks, een van de grote winnaars van de verkiezingen, aan zet. De PvdA "past bescheidenheid". De partij wijt de nederlaag aan onvrede van de kiezers over de samenwerking met aartsvijand de VVD in de huidige regering.
De leden willen tegelijkertijd dat de PvdA in de kabinetsformatie samen optrekt met GroenLinks en de SP. De drie partijen zouden samen een pakket met minimumeisen voor een nieuwe regering moeten opstellen.